Om te begrijpen wat een homogeen systeem is, moeten we eerst weten waar het concept van een materieel systeem naar verwijst.
Een systeem is een geordende module van elementen die op elkaar inwerken en met elkaar in verband staan. Materiaal daarentegen is dat wat met materie te maken heeft (de primaire werkelijkheid die door de zintuigen wordt waargenomen en die dingen samenstelt). Op deze manier wordt onder een materieel systeem het deel van de materie verstaan dat geïsoleerd is zodat het aan bepaalde onderzoeken kan worden onderworpen.
Een homogeen systeem is dat materiaalsysteem dat in al zijn punten dezelfde eigenschappen en chemische samenstelling heeft. Met andere woorden: het homogene materiaalsysteem heeft een enkele fase die vast, gasvormig of vloeibaar kan zijn.
Het bijvoeglijke naamwoord homogeen vermeldt in feite dat een stof (of een combinatie van verschillende stoffen) uniformiteit vertoont in zijn structuur en samenstelling. Daarom zijn homogene systemen systemen die op al hun punten aan deze bijzonderheid voldoen.
Als we ons concentreren op chemische vragen, kunnen we zeggen dat een homogeen systeem op elk punt intensieve eigenschappen heeft van dezelfde waarde. Deze systemen kunnen daarentegen zuivere stoffen zijn (hetzij samengesteld of eenvoudig) of oplossingen (wanneer een opgeloste stof wordt opgelost in een oplosmiddel).
De pekel is een voorbeeld van een homogeen systeem. Dit systeem is een oplossing die ontstaat wanneer keukenzout oplost in water. Het proces behelst de ontwikkeling van een enkele fase waarin de twee componenten (zout en water) niet meer te onderscheiden zijn.
Op dezelfde manier kan worden vastgesteld dat drinkwater een homogeen systeem is.
Wanneer we het hebben over een homogeen systeem, wordt onvermijdelijk ook verwezen naar het heterogene. Dit wordt geïdentificeerd omdat het zich in verschillende fasen ontwikkelt en omdat de materie waarop het is gecentreerd niet-uniform is, dat wil zeggen dat het overal verschillende eigenschappen heeft, tenminste in twee van zijn punten. Dit zou bijvoorbeeld het geval zijn voor veldspaat, kwarts of zelfs graniet, zonder onder meer buskruit te vergeten.
Het is interessant om vast te stellen dat zowel homogeniteit als heterogeniteit variabel blijken te zijn, voor zover men kan geloven dat het ene bestaat en het andere daadwerkelijk doet. Om het te begrijpen, als je bijvoorbeeld zegt dat bloed een homogeen systeem kan zijn met het blote oog, maar wanneer een monster hiervan wordt geplaatst en door een microscoop wordt bekeken, is het duidelijk dat dit niet zo is, dat het duidelijk heterogeen is.
We kunnen er echter ook niet omheen dat er binnen de wiskunde ook een commitment bestaat om de term homogeen systeem te gebruiken. In dit geval wordt het specifiek gebruikt om te verwijzen naar bepaalde stelsels van vergelijkingen, meer bepaald die die worden geïdentificeerd door het feit dat elk van hun onafhankelijke termen nul is, dat wil zeggen nul.
Op basis daarvan wordt verder bepaald dat ze compatibel zijn, hoewel ze zeker compatibel en onbepaald compatibel kunnen zijn.