Amorf is een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van de Griekse taal en verwijst naar datgene dat een vaste of stabiele vorm mist. Dit is een eigenschap die vooral stoffen in gasvormige of vloeibare toestand hebben.
Het amorfe is gekoppeld aan de afwezigheid van periodieke en geordende structuren van ionen of atomen. In die zin zijn er amorfe vaste stoffen zoals glas: hun moleculen hebben geen regelmatige rangschikking. Op deze manier krijgt het glas de vorm van de mal waarin het stolt.
Neem het geval van water. Deze stof, waarvan de chemische formule H2O is, is in vloeibare toestand duidelijk amorf: hij past zich aan de vorm aan van de houder waarin hij zich bevindt. Het water kan worden opgeslagen in een rechthoekige, ronde of driehoekige bak, om maar een paar mogelijkheden te noemen.
Wanneer water stolt en in ijs verandert, neemt het de vorm aan van de container. Als we water in een koeler doen (ook wel een ijsemmer genoemd ) en het een paar uur in de vriezer laten staan, zullen de resulterende stukjes ijs de kubische vorm aannemen van elk van de kleine compartimenten, en daarom worden ze in het dagelijkse spraakgebruik kubussen genoemd. van ijs .
De amoeben zijn bovendien amorfe micro-organismen. Deze eencellige protist heeft geen celwanden, een eigenaardigheid die ervoor zorgt dat de vorm constant verandert en niet stabiel is.
Het woordenboek van de Koninklijke Spaanse Academie (RAE) vermeldt ook dat het amorfe bijvoeglijk naamwoord kan worden toegepast op de persoon die niet zijn eigen karakter heeft, maar wiens gedrag en gedachten worden beïnvloed door de tussenkomst van anderen. Dit houdt verband met het gebied van karakterologie, een methodische kennis van de mens die ons in staat stelt om elk van de anderen te onderscheiden op basis van die kenmerken die het origineel maken.
De studie van karakterologie kent verschillende toepassingen, zoals het onderzoeken van strafbare feiten. Wanneer deze kennis wordt toegepast op het gebied van de criminologie, is het mogelijk om een proces te versnellen en te sturen, door nauwgezette observatie van de acties van de crimineel om zijn karakter te begrijpen en zo te anticiperen op zijn plannen. Opgemerkt moet worden dat karakterologie ook dient om het gedrag te begrijpen van groepen mensen die interesses of gedragskenmerken delen.
Terugkomend op dit laatste type personage, kunnen we zeggen dat luiheid het meest prominente kenmerk is, dat op een diepe en gewortelde manier wordt gepresenteerd. Het gaat over die mensen die niet een deel van hun tijd besteden aan het nadenken over de toekomst of de gevolgen die hun daden kunnen hebben, maar in het heden leven en zich concentreren op het voorzien in hun behoeften met zo min mogelijk inspanning.
Amorfe individuen hebben grote moeite om de invloed van anderen te weigeren, en dit kan ertoe leiden dat ze daden van verschillende aard begaan; In een geval van ontvoering is deze persoonlijkheid bijvoorbeeld gebruikelijk bij de persoon die is aangewezen om het slachtoffer vast te houden en de leiding te nemen over het brengen van voedsel.
Over het algemeen zijn amorfe mensen grote uitstellers, die hun verplichtingen tot het laatste moment uitstellen. Evenzo vermijden ze met alle middelen overdreven veeleisende taken en proberen ze voordeel te halen uit de inspanningen van anderen. Alsof dit nog niet genoeg is, slapen ze te veel en hebben ze geen praktisch verstand.