De criminologie is de wetenschappelijke specialiteit die zich toelegt op de analyse van de oorzaken en context van de misdaden. Deze tak van de sociale wetenschappen is ook gericht op de studie van de persoonlijkheid van de personen die misdaden plegen en de acties die worden ondernomen om deze te onderdrukken.
Door de combinatie van tools uit verschillende disciplines richt de criminologie zich op de studie van de crimineel in relatie tot het misdrijf zelf. Het doel is om informatie te verstrekken over de motieven die mensen ertoe brengen bepaalde misdrijven te plegen, zodat de autoriteiten vervolgens kunnen overgaan tot het toepassen van de gepaste straf.
In de criminologie zijn er noties van onder meer psychologie, sociologie, antropologie en geneeskunde. De Italiaan Raffaele Garofalo (1851-1934) wordt gewoonlijk aangeduid als de persoon die verantwoordelijk is voor het bedenken van het begrip criminologie, terwijl Cesare Lombroso (1835-1909) wordt genoemd als de vader van deze specialiteit.
Het is belangrijk op te merken dat, ongeacht de opkomst van criminologie als een welomschreven wetenschappelijke specialiteit, er een historische achtergrond van meerdere eeuwen is die heeft bijgedragen aan de oprichting en ontwikkeling ervan. Sinds de oudheid zijn er aanwijzingen voor verschillende mechanismen die mensen gebruikten om misdaad te bestrijden en ook om de geest van criminelen te bestuderen en de juiste bestraffing toe te passen.
Deze onderwerpen werden behandeld door Aristoteles, Socrates en Plato, naast andere filosofen, die ook het plegen van misdaden toeschreven aan bepaalde mentale of fysieke gebreken, evenals aan erfelijkheid. Andere antecedenten van de criminologie zijn terug te vinden in het scholastieke werk, geschreven in de dertiende eeuw door Thomas van Aquino, die vanuit filosofisch oogpunt meewerkte aan de grondslagen van het strafrecht.
Op algemeen niveau kan worden gesteld dat criminologie misdaad opvat als de handeling die een schending inhoudt van de essentiƫle waarden van een samenleving, die worden beschermd door de wetten. De crimineel is degene die deze waarden overtreedt en dus ook de wet overtreedt.
Een van de onderzoeksobjecten van de criminologie is het afwijkende gedrag van een individu: dat wat afwijkt van de waarden die door de gemeenschap worden gerespecteerd en dat een of andere vorm van schade of schade veroorzaakt. De oorzaak van het afwijkende gedrag kan een combinatie zijn van sociale, psychologische, culturele en biologische factoren. Om afwijkend gedrag te voorkomen en te onderdrukken, worden verschillende mechanismen van sociale controle uitgeoefend.
Een van de kenmerken van de klassieke criminologie die tijdens haar evolutie in twijfel is getrokken, is het feit dat ze geen onderscheid maakte tussen de persoon die de wet respecteert en de persoon die de wet overtreedt. De interesse lag bij de handeling, en niet bij de acteur.
Kritische criminologie staat bekend als de stroming van het denken die tot doel heeft een materialistische theorie van deviatie op te bouwen. Het is grotendeels gebaseerd op hypothesen, concepten en instrumenten die naar voren kwamen in de marxistische theorie. Het jaar 1968 wordt erkend als de tijd waarin het werd opgericht, meer bepaald de Nationale Conferentie over Afwijking die toen plaatsvond.
Kritische criminologie bestudeert afwijkend gedrag door de tegenstelling van twee benaderingen, de ene biopsychologische en de andere macrosociologische, op een zodanige manier dat ze erin slaagt haar relatie met de sociale structuur, die functioneel of disfunctioneel kan zijn, aan te tonen en op deze manier van het etiologische paradigma van de klassieke criminologie.