Voordat we verder gaan om de betekenis van de term elektronische configuratie te kennen, is het noodzakelijk om de etymologische oorsprong te ontdekken van de twee woorden die eraan zijn vorm hebben gegeven:
-Configuratie komt in de eerste plaats uit het Latijn. Het is precies afgeleid van "configuratio", wat vertaald kan worden als "actie en effect van het geven van een vorm uit meerdere delen". Het is het resultaat van de som van de volgende componenten: het voorvoegsel “met”, wat “samen” betekent; het zelfstandig naamwoord "figuur", dat synoniem is met "vorm"; het einde "-ar" en het achtervoegsel "-cion", wat synoniem is met "actie en effect".
-Elektronica, ten tweede, is een woord dat uit het Grieks komt. Het is het resultaat van de vereniging van deze componenten: het zelfstandig naamwoord "elektron", wat zowel "amber" als "elektriciteit" betekent, en het achtervoegsel "-iko", dat wordt gebruikt om "relatief aan" aan te duiden.
Het begrip configuratie verwijst naar de organisatie van de verschillende elementen waaruit iets bestaat, waarbij hun kenmerken en vorm worden bepaald. De elektronica is de analyse en toepassing van de eigenschappen van elektronen in verschillende media.
Ook moet worden bedacht dat elektronen zijn elementaire deeltjes die een negatieve elektrische lading hebben. Deze deeltjes draaien rond de kern van het atoom.
Uit deze definities kunnen we begrijpen waar het concept van elektronische configuratie naar verwijst. Het is de manier waarop elektronen in een atoom zijn gerangschikt volgens het elektronische schaalmodel. De elektronenschil is de reeks banen gevolgd door de elektronen die rond de kern van het atoom draaien.
In hetzelfde atoom kunnen verschillende banen rond de kern worden geregistreerd. Elektronenconfiguratie verwijst naar hoe elektronen in deze banen zijn gerangschikt, waarbij verschillende energieniveaus betrokken zijn. Hoe verder het elektron rond de kern draait, hoe hoger het energieniveau. Dat wil zeggen: elektronen in een elektronenschil ver van de kern hebben een hoger energieniveau dan elektronen in de dichtstbijzijnde elektronenschillen.
Een atoom kan in dit raamwerk bepaalde chemische combinaties tot stand brengen volgens zijn elektronische configuratie. Deze instelling bepaalt ook de locatie op het periodiek systeem der elementen.
Rond de kern kan worden gevonden om zeven niveaus van energie, ook wel energie orbitalen, die zijn genummerd van de ene naar de 7. Elektronen met het laagste energieniveau cirkelen op niveau 1. Elk van deze zeven niveaus kan daarentegen tot vier keer worden onderverdeeld: deze subniveaus worden s, p, d en f genoemd. Deze cijfers en letters worden gebruikt voor de notatie van de elektronenconfiguratie.
Naast al het bovenstaande kunnen we niet voorbijgaan aan het feit dat er in elk subniveau een maximum aan elektronen kan bestaan. Zo kunnen er bijvoorbeeld in subniveaus maximaal 2 elektronen zijn, terwijl er in p niet meer dan 6 kunnen zijn.
Op dezelfde manier worden op subniveau d maximaal 10 elektronen vastgesteld en op subniveau f kunnen er niet meer dan 14 elektronen zijn.
Bij het vaststellen van de elektronische configuratie van een atoom, zal het niet alleen nodig zijn om te weten hoeveel elektronen het heeft, maar ook hoe je die in de verschillende energieniveaus kunt lokaliseren en de maximale elektronencapaciteit van elk subniveau te respecteren.